Op naar duurzaam handelende eindgebruikers
Aanbestedingen sturen aan op meetbare normen als EPC, Breaam en in de nabije toekomst BENG (Bijna EnergieNeutrale Gebouwen). Er is een hele calculatiebusiness ontstaan rond het behalen van duurzaamheidsnormen, die zelfs voor ontwikkelaars en bouwers nauwelijks meer te volgen is. Belangrijker is dat de normen vaak nog slechts gelden voor het moment van oplevering. Wanneer een duurzaam gebouw niet op de gebruiker is ingericht of te weinig comfort biedt, worden al snel aanvullende maatregelen genomen. De eens behaalde norm bij oplevering wordt daarmee overschreden. De rekening gaat naar de gebruiker van het gebouw. En dat kan dezelfde partij zijn die bij de aanbesteding nog zo scherp lette op de duurzaamheidsnormen.
Steeds meer opdrachtgevers realiseren zich dit. De aandacht voor het beheer neemt dan ook toe. Dat leidt tot vragen als: hoe verouderen materialen, wat zullen de vervangingskosten zijn, hoe flexibel is het gebouw voor een eventuele functiewisseling etc. Een vraag die daarbij nog te weinig wordt gesteld, luidt: hoe bewegen we de eindgebruiker tot duurzaam gedrag?
Vaak zit het in kleine dingen, die echter flink aantikken wanneer honderden mensen in een gebouw dit doen. Kantoormedewerkers die hun eigen koffiezetapparaat in hun kamer zetten, omdat de koffieautomaat slootwater levert. Printjes die twee keer worden afgedrukt, omdat de default instellingen niet goed zijn. Computers die nooit worden afgesloten omdat het opstarten een kwartier duurt.
FMN (Facility Management Nederland) heeft een gedragscode opgesteld die luidt: Wij maken onze medewerkers bewust van de bijdrage die zij kunnen leveren aan de verduurzaming van hun eigen werkomgeving door gedragsverandering. Voor bewustwording en gedragsverandering heb je communicatie nodig. Hierbij een aantal tips.
1. Maak het ‘eigen’
Betrek de eindgebruiker vooraf. Zo hoor je uit de eerste hand wat goed beviel aan het oude gebouw en welke wensen er leven voor het nieuwe. Ook leer je zo verschillende groepen gebruikers te onderscheiden. De ene scholier wil vooral rust op school, de ander hecht juist meer aan ontmoeting. En waar op het ene bedrijf nog wordt gevochten om de grootste vergaderzaal, heeft het andere staand vergaderen geïntroduceerd. Minstens zo belangrijk is dat de eindgebruiker zich verantwoordelijker zal voelen wanneer hem iets gevraagd is.
2. Maak het begrijpelijk
Duurzaamheid kan erg technisch worden en daarmee een ver van m’n bed-show. Met gewone mensentaal kom je een heel eind. Infographics en vergelijkingen kunnen ook helpen: een besparing van 1000KWh zegt niet zoveel, een jaar lang tien straatlantaarns van licht voorzien wel.
3. Maak het zichtbaar
Het dashboard van de hybride of elektrische auto toont direct wat de gevolgen zijn van je rijgedrag. Je kunt dus mensen aan het denken zetten. Ook over zoiets simpels als de lift of de trap.
4. Speel in op onbewust gedrag
Je kunt ook juist onbewust gedrag stimuleren. In veel gebouwen moet je zoeken naar het trappenhuis. Ergens voorbij de uitnodigende, luxueuze lifthal beland je van marmer op marmoleum.
5. Straffen en belonen
Laten zien hoeveel calorieën je ‘verdient’ door de trap te nemen in plaats van de lift (waardoor de lift minder energie verbruikt en een langere levensduur krijgt).
6. Sociale druk
Je hebt het vast eens gezien in een hotelkamer: “80% van de gasten in deze kamer gebruikt de handdoek meer dan eens”. Een klassiek voorbeeld van sociale druk. Als veel anderen het doen, zal het wel goed zijn. Ook het California Energy Saving Experiment ging van dit principe uit. Wie zag dat de buren ook energiezuinig bezig zijn, ging zelf energiezuiniger leven dan de controlegroepen die andere argumenten kregen.
Arjan Kaashoek
Partner bij De Wijde Blik